terug naar overzicht

Sneeuwklassen dag 4, Wist-je dat 2023

03 February 2023

Wist-je-dat 2023

  1. Het hier elke dag sneeuwt. (Selena)
  2. Het hier leuk is. (Febe)
  3. Er veel sneeuw ligt. (Fien)
  4. Het eten lekker is.(Ela-Nur)
  5. Ik al meer dan 10 potjes choco heb gegeten (Vinc G)
  6. Ik het skiën heel leuk vind. (Lars)
  7. Het tuben heel snel gaat. (Vince V.)
  8. Ik bij het tuben uit de bocht ben gevlogen. (Milan)
  9. We vandaag naar de zoutmijn gaan. (Lionel)
  10. Er heel hoge bergen zijn. (Zita)
  11. De skimonitoren gisteren blauwe haren hadden? (Nora)
  12. De skimonitoren voor ambiance kunnen zorgen? (Lise V.)
  13. We vandaag gaan shoppen? (Ella)
  14. Mijn brief onderweg is? (Lara)
  15. Het nu heel hard sneeuwt? (Norah)
  16. We gisteren een leuke avond hebben gehad? (Annalisa)
  17. Ik al bochten kan nemen? (Kylie)
  18. De tijd sneller gaat op sneeuwklassen? (Daan D)
  19. We een balkon hebben in onze kamer? (Rune)
  20. We al tot de tweede paal gaan met de skilift? (Lander)
  21. Ik al goed kan skiën? (Lowie)
  22. De skilift 6 palen heeft? (Daan Vsl)
  23. Er veel trofeeën staan in de eetzaal? (Ferre)
  24. We al veel gepresident hebben? (Dries)
  25. Ik nog niet van de skilift ben gevallen? (Taïssa)
  26. Juf Heidi mij in de sneeuw heeft gegooid? (Alicia O.)
  27. De zoutmijn zouter is dan de Oceaan? (Yuna)
  28. Het vanavond casinoavond is? (Merel)
  29. We gisterenavond lekkere broodjes hebben gegeten? (Lenthe)
  30. We al veel dingen hebben gedaan? (Jasper)
  31. Bert de beste skimonitor is? (Roan)
  32. Ik al dikwijls ben gevallen? (Frederico)
  33. Ik al goed kan skiën en al tot aan de 4de paal ben geweest? (Cian)
  34. We een iglo met een poort hebben gebouwd? (Niels)
  35. Er veel prijzen te winnen zijn op sneeuwklassen? (Lise M.)
  36. Ik hier toch al goed gegeten heb? (Sienna)
  37. De busrit heel lang was?(Tess)
  38. Je iglo’s maakt van sneeuw? (Neel)
  39. Ik het hier heel leuk vind? (Thibe)
  40. We in een hotel zitten? (Warre)
  41. Ik het hier heel plezant vind? (Elouise)
  42. Je een heel mooi uitzicht hebt in Oostenrijk? (Margot)
  43. De frietjes lekker waren? (Sharon)
  44. De sneeuw hier goed ligt? (Elin)
  45. Er morgen 40 cm sneeuw valt in Oostenrijk? (Nathan)
  46. Je moet skiën op skilatten? (Bram)
  47. De monitoren leuk zijn? (Benne)
  48. Het op de kamers heel warm is? (Daan St.)
  49. Het de laatste sneeuwklassen van meester Edwin is? (Caz B.)
  50. We contact hebben met onze onderburen? (Erdem)
  51. Je een helm moet dragen tijdens het skiën? (Levi)
  52. Goed kunt slapen in Oostenrijk? (Mats)
  53. Meester Edwin al 33 jaar meegaat op sneeuwklassen? (Vince D.) 
  54. Sneeuw wit is? (Cédric)
  55. De bedden goed liggen. (Cas H.)
  56. Sneeuw geel kan zijn? (Kobe Cro.)
  57. Sneeuw bevroren water is? (Milo)
  58. Er niet elke dag evenveel sneeuw valt? (Jonas)
  59. Je het geluk kan omhelzen als je op sneeuwklassen bent? (Len)
  60. Dat onze kamer klein is? (Daan V.)
  61. Je glijbanen kan maken van sneeuw? (Louis)
  62. Sommige kamers eigen toiletten hebben? (Kayra)
  63. Ik niet goed kan slapen? (Vince J.)
  64. Je kaartjes krijgt van je ouders? (Batin)
  65. Ik mijn T-shirt al mooi versierd heb? (Rayan)
  66. De dagen heel snel voorbij gaan? (Jill)
  67. Het hier in Oostenrijk heel gezellig is? (Lysha)
  68. Het skiën in Oostenrijk veel leuker is dan in Peer? (Sterre)
  69. Je heel mooi kan wandelen in Oostenrijk? (Elisa)
  70. We vandaag naar de zoutmijn gingen? (Nena)
  71. Ik de oudste van de kamer ben. (Lola)
  72. Dat ik bij de helden in de skigroep zit? (Alicia W.)
  73. We twee van de twaalf reisuren hebben stilgestaan? (Yana V.)
  74. Ik een brief heb geschreven? (Finn)
  75. Het op onze kamer niet rustig is? (Maddox)
  76. we veel grapjes maken op onze kamer? (Yarne)
  77. Ik mijn skilatten goed aankrijg? (Theo)
  78. Ik al bochten kan maken bij het skiën? (Alexy)
  79. De eetzaal heel gezellig is? (Eline)
  80. Ik al tot de vierde skipaal ben geraakt? (Mathias)
  81. Dat ik van de berg kan zonder te vallen? (Jonas B.)
  82. We straks naar de zoutmijn gaan? (Xenn)
  83. Het eten op sneeuwklassen heel lekker is? (Yana)
  84. We met 88 kinderen op sneeuwklassen zijn? (Julie)
  85. Je geen sneeuw van de skipiste mag eten? (Lili)
  86. De kamers op sneeuwklassen heel gezellig zijn? (Geike)
  87. Skiën niet zo makkelijk is dan het lijkt. (Azra)
  88. Mathias mijn jas had aangedaan. (Viktor)